09.02.2016, 17:21
Net deze mail ontvangen
Geachte,
Ik heb uw mail goed ontvangen, waarvoor dank. Hieronder kunt u het antwoord vinden op de diverse door u aangebrachte items.
De Fietsersbond kan een leeftijdsgrens aanvaarden, maar zou die lager willen zien dan degene voor bromfietsen. Dus liever 14 of 15 jaar dan de voorgestelde 16.
De leeftijdsgrens is op 16 jaar geplaatst omdat het hier gaat om zware voertuigen (door zware batterij), met een hoog vermogen. Deze voertuigen zijn in eerste instantie bedoeld om goederenvervoer mogelijk te maken met dergelijke types elektrische fietsen. Als jongeren onder de 16 jaar met een elektrische fiets willen rijden, is een fiets met enkel trapondersteuning met maximum 250W en max. 25 km/u het best geschikt. Op 16 jaar kan dan indien gewenst worden overgeschakeld naar een "zwaarder" model, dat ook toelaat dat de motor aandrijfkracht geeft zonder dat de pedalen worden bewogen, wat toch een belangrijke nuance is. Het gaat hier quasi om een bromfiets klasse A waarvoor 16 jaar is vereist. Het zou weinig consequent zijn om een leeftijd van minder dan 16 jaar toe te laten voor deze types elektrische fietsen, we kunnen wel de elektrische fiets wat stimuleren maar het kan denk ik toch ook niet de bedoeling zijn de markt van de klassieke bromfietsen (klasse A) volledig te kelderen.
De Fietsersbond vindt een verplichte nummerplaat niet noodzakelijk. We denken dat een gekleurd plaatje, naar analogie met het gele plaatje voor bromfietsen klasse A, kan volstaan. Maar als een theoretische proef dan toch wordt opgelegd, dient deze wel aangepast te zijn aan de specificiteit van de speed pedelec.
Bromfietsen klasse A en B moeten reeds worden ingeschreven en omdat de speed pedelelec (volgens de EU verordening 168/2013) ook een bromfiets is, is het niet meer dan logisch om ook voor deze categorie bromfietsen een nummerplaat te voorzien. Het is dus enkel voor de snelle elektrische fietsen (<= 45 km/u) dat er een nummerplaat wordt verplicht. Aangezien er specifieke verkeersregels mogelijk zullen zijn voor speed pedelecs is het met het oog op de handhaving aangewezen om aan de hand van de nummerplaat het verschil tussen de verschillende categorieën te kunnen vaststellen. Als de nummerplaat kleiner wordt, wat de bedoeling is, zie ik niet in wat het probleem is met een nummerplaat.
Omdat een bestuurder van een speed pedelec voor ons in de eerste plaats een fietser blijft, hadden we graag gezien dat die wordt toegevoegd aan de categorie kwetsbare weggebruikers.
Ik neem aan dat men hiermee bedoelt dat de bestuurder van een speed pedelec (<= 45 km/u) zich net zoals fietsers zou moeten kunnen beroepen op de automatische vergoedingsplicht ten aanzien van zwakke weggebruikers. Dit is reeds het geval voor speed pedelecs waarvan de motor enkel trapondersteuning levert, maar niet voor de speed pedelecs die ook zelfstandig (zonder dat de pedalen worden bewogen) kunnen rijden. Dit is de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie die, indien men ook de zelfstandige rijdende categorie van speed pedelecs als zwakke weggebruikers wil beschouwden, daartoe de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen dient aan te passen. We hebben al meermaals contact gehad met de FOD Economie daarover en naar verluidt zou er een aanpassing in voorbereiding zijn waarbij aan de koning zou worden overgelaten om de categorieën te bepalen die als zwakke weggebruiker zullen worden beschouwd en automatisch vergoed worden door de vezekeraar van het motorvoertuig in geval van ongeval.
We steunen de keuze voor het verplichten van een fietshelm, en verzetten ons met klem tegen een mogelijke verplichting van een motorhelm.
Dat wordt ook zo voorzien in het ontwerp tot aanpassing van het verkeersreglement.
De fietsvergoeding is een ideaal middel om meer mensen op de fiets te krijgen en moet dan ook worden toegekend voor bestuurders van een speed pedelec.
Het is aan de werkgevers om te bepalen in hoeverre ze een fietsvergoeding toekennen aan personen die met een speed pedelec rijden, dat zou kunnen worden opgenomen in de CAO'.
De speed pedelec kan ook gebruikt worden voor het vervoeren van kinderen. Aangepaste en veilige kinderzitjes en fietskarren moeten dan ook worden toegelaten voor deze fietsen.
Het is verboden, net zoals op bromfietsen, om kinderen onder de drie jaar te vervoeren op een speed pedelec. Kinderen tussen 3 en 8 jaar moeten in een kinderbeveiligingssysteem worden vervoerd. In een aanhangwagen is het verboden om kinderen te vervoeren, aan een snelheid van 45 km/u kinderen vervoeren in een aanhangwagen gekoppeld aan een speed pedelec is te gevaarlijk.
We vragen dat speed pedelecs ook worden toegelaten om buiten de bebouwde kom te fietsen op alle fietspaden (ook met bord D9) en op de gelijkgrondse bermen.
Als snelheid beperkt is tot 50 km/u of minder hebben bestuurders van speed pedelecs de keuze tussen het fietspad en de rijbaan. Omdat een D9 bord ook voetgangers toelaat, lijkt dit moeilijk te vereenzelvigen met de aanwezigheid van voertuigen die tot 45 km/u kunnen halen. Daarom precies dat de bromfietsen klasse B er ook niet zijn toegelaten en rekening houden met het feit dat elektrische fietsen door voetgangers niet zo makkelijk herkend kunnen worden, is het niet aangewezen speed pedelecs er toe te laten.
We vragen dat bestuurders van speed pedelecs ook de verkeersborden B22 en B23 mogen gebruiken. De geldigheid van de borden B22 en B23 is beperkt tot fietsers. Indien men het toepassingsgebied ervan wil uitbreiden tot speed pedelecs moet men hetzelfde doen voor bromfietsen klasse A en B, en waarom niet voor alle andere weggebruikers die gemachtigd zijn het fietspad te gebruiken. Er is een diepgaandere analyse nodig alvorens dit in te voeren, dit zal ongetwijfeld aan bod komen tijdens de besprekingen m.b.t de vereenvoudigde wegcode. Het is overigens zo dat in Vlaanderen van die borden geen gebruik wordt gemaakt.
Met vriendelijke groeten,
Jacqueline Galant
Minister van Mobiliteit
Geachte,
Ik heb uw mail goed ontvangen, waarvoor dank. Hieronder kunt u het antwoord vinden op de diverse door u aangebrachte items.
De Fietsersbond kan een leeftijdsgrens aanvaarden, maar zou die lager willen zien dan degene voor bromfietsen. Dus liever 14 of 15 jaar dan de voorgestelde 16.
De leeftijdsgrens is op 16 jaar geplaatst omdat het hier gaat om zware voertuigen (door zware batterij), met een hoog vermogen. Deze voertuigen zijn in eerste instantie bedoeld om goederenvervoer mogelijk te maken met dergelijke types elektrische fietsen. Als jongeren onder de 16 jaar met een elektrische fiets willen rijden, is een fiets met enkel trapondersteuning met maximum 250W en max. 25 km/u het best geschikt. Op 16 jaar kan dan indien gewenst worden overgeschakeld naar een "zwaarder" model, dat ook toelaat dat de motor aandrijfkracht geeft zonder dat de pedalen worden bewogen, wat toch een belangrijke nuance is. Het gaat hier quasi om een bromfiets klasse A waarvoor 16 jaar is vereist. Het zou weinig consequent zijn om een leeftijd van minder dan 16 jaar toe te laten voor deze types elektrische fietsen, we kunnen wel de elektrische fiets wat stimuleren maar het kan denk ik toch ook niet de bedoeling zijn de markt van de klassieke bromfietsen (klasse A) volledig te kelderen.
De Fietsersbond vindt een verplichte nummerplaat niet noodzakelijk. We denken dat een gekleurd plaatje, naar analogie met het gele plaatje voor bromfietsen klasse A, kan volstaan. Maar als een theoretische proef dan toch wordt opgelegd, dient deze wel aangepast te zijn aan de specificiteit van de speed pedelec.
Bromfietsen klasse A en B moeten reeds worden ingeschreven en omdat de speed pedelelec (volgens de EU verordening 168/2013) ook een bromfiets is, is het niet meer dan logisch om ook voor deze categorie bromfietsen een nummerplaat te voorzien. Het is dus enkel voor de snelle elektrische fietsen (<= 45 km/u) dat er een nummerplaat wordt verplicht. Aangezien er specifieke verkeersregels mogelijk zullen zijn voor speed pedelecs is het met het oog op de handhaving aangewezen om aan de hand van de nummerplaat het verschil tussen de verschillende categorieën te kunnen vaststellen. Als de nummerplaat kleiner wordt, wat de bedoeling is, zie ik niet in wat het probleem is met een nummerplaat.
Omdat een bestuurder van een speed pedelec voor ons in de eerste plaats een fietser blijft, hadden we graag gezien dat die wordt toegevoegd aan de categorie kwetsbare weggebruikers.
Ik neem aan dat men hiermee bedoelt dat de bestuurder van een speed pedelec (<= 45 km/u) zich net zoals fietsers zou moeten kunnen beroepen op de automatische vergoedingsplicht ten aanzien van zwakke weggebruikers. Dit is reeds het geval voor speed pedelecs waarvan de motor enkel trapondersteuning levert, maar niet voor de speed pedelecs die ook zelfstandig (zonder dat de pedalen worden bewogen) kunnen rijden. Dit is de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie die, indien men ook de zelfstandige rijdende categorie van speed pedelecs als zwakke weggebruikers wil beschouwden, daartoe de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen dient aan te passen. We hebben al meermaals contact gehad met de FOD Economie daarover en naar verluidt zou er een aanpassing in voorbereiding zijn waarbij aan de koning zou worden overgelaten om de categorieën te bepalen die als zwakke weggebruiker zullen worden beschouwd en automatisch vergoed worden door de vezekeraar van het motorvoertuig in geval van ongeval.
We steunen de keuze voor het verplichten van een fietshelm, en verzetten ons met klem tegen een mogelijke verplichting van een motorhelm.
Dat wordt ook zo voorzien in het ontwerp tot aanpassing van het verkeersreglement.
De fietsvergoeding is een ideaal middel om meer mensen op de fiets te krijgen en moet dan ook worden toegekend voor bestuurders van een speed pedelec.
Het is aan de werkgevers om te bepalen in hoeverre ze een fietsvergoeding toekennen aan personen die met een speed pedelec rijden, dat zou kunnen worden opgenomen in de CAO'.
De speed pedelec kan ook gebruikt worden voor het vervoeren van kinderen. Aangepaste en veilige kinderzitjes en fietskarren moeten dan ook worden toegelaten voor deze fietsen.
Het is verboden, net zoals op bromfietsen, om kinderen onder de drie jaar te vervoeren op een speed pedelec. Kinderen tussen 3 en 8 jaar moeten in een kinderbeveiligingssysteem worden vervoerd. In een aanhangwagen is het verboden om kinderen te vervoeren, aan een snelheid van 45 km/u kinderen vervoeren in een aanhangwagen gekoppeld aan een speed pedelec is te gevaarlijk.
We vragen dat speed pedelecs ook worden toegelaten om buiten de bebouwde kom te fietsen op alle fietspaden (ook met bord D9) en op de gelijkgrondse bermen.
Als snelheid beperkt is tot 50 km/u of minder hebben bestuurders van speed pedelecs de keuze tussen het fietspad en de rijbaan. Omdat een D9 bord ook voetgangers toelaat, lijkt dit moeilijk te vereenzelvigen met de aanwezigheid van voertuigen die tot 45 km/u kunnen halen. Daarom precies dat de bromfietsen klasse B er ook niet zijn toegelaten en rekening houden met het feit dat elektrische fietsen door voetgangers niet zo makkelijk herkend kunnen worden, is het niet aangewezen speed pedelecs er toe te laten.
We vragen dat bestuurders van speed pedelecs ook de verkeersborden B22 en B23 mogen gebruiken. De geldigheid van de borden B22 en B23 is beperkt tot fietsers. Indien men het toepassingsgebied ervan wil uitbreiden tot speed pedelecs moet men hetzelfde doen voor bromfietsen klasse A en B, en waarom niet voor alle andere weggebruikers die gemachtigd zijn het fietspad te gebruiken. Er is een diepgaandere analyse nodig alvorens dit in te voeren, dit zal ongetwijfeld aan bod komen tijdens de besprekingen m.b.t de vereenvoudigde wegcode. Het is overigens zo dat in Vlaanderen van die borden geen gebruik wordt gemaakt.
Met vriendelijke groeten,
Jacqueline Galant
Minister van Mobiliteit